ECLI:NL:CRVB:2021:2596
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering omzetting BBZ-lening in om niet en toepassing rentereductie door onvoldoende informatie over netto-inkomen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellanten, die een kleinschalig loonbedrijf en een plantenkwekerij exploiteerden, hadden bijstand aangevraagd op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) en kregen een bedrijfskrediet van € 80.000,-. Later vroegen zij om omzetting van de lening in een bedrag om niet en een rentereductie, omdat hun netto-inkomen in de jaren 2009 tot en met 2012 niet aan de jaarnorm voldeed. Het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht weigerde deze verzoeken, omdat de door appellanten verstrekte informatie onvoldoende was om hun netto-inkomen vast te stellen.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten onvoldoende bewijs hebben geleverd van hun netto-inkomen over de relevante jaren. De winst in fiscale zin was niet van belang voor de beoordeling, en de Raad heeft benadrukt dat voor de bepaling van het netto-inkomen aansluiting moet worden gezocht bij het inkomensbegrip van de Participatiewet. De appellanten hebben enkel concept-jaarverslagen overgelegd, terwijl het college definitieve belastingaangiftes en jaarstukken nodig had om de aanvraag te kunnen beoordelen. De Raad heeft geconcludeerd dat de weigering van het college om de lening om te zetten in een bedrag om niet en de aanvraag voor rentereductie terecht was, omdat de benodigde informatie ontbrak.
De uitspraak bevestigt dat het college rechtmatig heeft gehandeld door de aanvragen van appellanten af te wijzen, en dat de appellanten niet in hun bewijsvoering zijn geslaagd. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.