In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 4 januari 2013 bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW). De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De aanleiding voor de intrekking was een IB-signaal dat appellante een Volkswagen Golf op haar naam geregistreerd had staan, wat leidde tot een onderzoek door het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas. Het college concludeerde dat appellante de inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van de registratie van de auto, waardoor haar vermogen boven de geldende vermogensgrens was gekomen. De Raad oordeelde dat in de eerste periode de auto tot het vermogen van appellante moest worden gerekend, en dat zij niet aannemelijk had gemaakt dat zij recht had op bijstand. In de tweede periode stond de auto niet meer op haar naam, en het college had niet voldoende bewijs geleverd dat appellante beschikte over een verkoopopbrengst van de auto. De Raad vernietigde de intrekking van de bijstand over de tweede periode en droeg het college op opnieuw te beslissen over het recht op bijstand vanaf 29 september 2017.