In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellante, die sinds 1999 een WAO-uitkering ontving wegens rugklachten, had in 2004 een intrekking van haar uitkering gekregen omdat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Na verschillende procedures en besluiten van het Uwv, heeft appellante in 2017 verzocht om herziening van het besluit van 2004, waarbij zij nieuwe medische gegevens aanvoerde. Het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere beslissing konden onderbouwen. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de recente onderzoeken van de Rugpoli Veluwe nieuwe feiten opleveren die de eerdere medische beoordelingen in een ander licht plaatsen. De Raad heeft echter geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig en volledig onderzoek heeft gedaan en terecht heeft geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die een heropening van de zaak rechtvaardigen. De Raad heeft de eerdere overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de gegevens over de gezondheidssituatie van appellante geen aanleiding geven voor het oordeel dat het Uwv terug moest komen op het besluit om de WAO-uitkering in te trekken. Het hoger beroep is dan ook niet geslaagd en de aangevallen uitspraak is bevestigd.