Uitspraak
18 1987 PW, 18/1988 PW, 18/3097 PW, 20/529 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
AIO-aanvulling van appellanten, gelet op het op 22 januari 2015 door appellanten verstrekte taxatierapport, komen te vervallen en is de betaling van de AIO-aanvulling met ingang van 2 oktober 2014 hervat.
AIO-aanvulling over de periode van 19 augustus 2015 tot en met 30 september 2015 is ingetrokken, en bestreden besluit 2 vernietigd. Ten aanzien van het bestreden besluit 1 heeft de rechtbank geoordeeld dat de Svb niet aannemelijk heeft gemaakt dat het vermogen van appellanten over de periode van 19 augustus 2015 tot en met 30 september 2015 boven de voor hen geldende vrij te laten vermogensgrens uitkwam en daarmee dus niet aannemelijk heeft gemaakt dat voor die periode aan de voorwaarden voor de intrekking van het recht op AIO-aanvulling is voldaan. Ten aanzien van het bestreden besluit 2 heeft de rechtbank geoordeeld dat de Svb de over de periode van 19 augustus 2015 tot en met 30 september 2015 verstrekte AIO-aanvulling ten onrechte heeft teruggevorderd, nu er, gelet op het oordeel over de intrekking van de AIO-aanvulling over deze periode, geen grondslag meer is voor de terugvordering. De rechtbank heeft de Svb opgedragen nieuwe besluiten op bezwaar te nemen met inachtneming van de uitspraak.
AIO-aanvulling over de periode van 12 september 2006 tot en met 18 augustus 2015 terecht heeft ingetrokken en teruggevorderd.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten en voor zover die betrekking heeft op de periode van terugvordering;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten voor het overige;
- draagt het college op een nieuwe beslissing op het bezwaar van appellanten tegen het terugvorderingsbesluit van 8 juni 2016 te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat tegen het nieuwe besluit slechts bij de Raad beroep kan worden ingesteld;
- verklaart het beroep tegen het nadere intrekkingsbesluit van 9 mei 2018 ongegrond;
- verklaart het beroep tegen het nadere terugvorderingsbesluit van 9 mei 2018 gegrond en vernietigt dat besluit;
- veroordeelt het college in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 1.122-;
- bepaalt dat het college aan appellanten het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 172,- vergoedt.