ECLI:NL:CRVB:2021:1852
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting bij exploitatie hennepkwekerij
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante, die sinds 2001 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, had geen melding gemaakt van de exploitatie van een hennepkwekerij in haar woning. Naar aanleiding van een melding van de politie is er een onderzoek gestart door de gemeente, wat leidde tot de intrekking van haar bijstand over een bepaalde periode en de terugvordering van bijstandsuitkeringen. De Raad oordeelde dat de appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden, omdat zij niet had gemeld dat er een hennepkwekerij in haar woning was. De appellante voerde aan dat haar ex-partner de kwekerij had opgezet en dat zij bedreigd was, maar de Raad oordeelde dat zij onvoldoende bewijs had geleverd om deze claims te onderbouwen. De Raad bevestigde dat het besluit tot intrekking van de bijstand standhield, zonder dat er twijfel bestond over de juistheid van de gronden van het voorwaardelijk sepot in de strafzaak tegen haar. De Raad concludeerde dat de appellante niet had aangetoond dat zij geen inkomsten uit de hennepkwekerij had ontvangen en dat de exploitatie van de kwekerij van invloed was op haar recht op bijstand. Het hoger beroep van de appellante werd dan ook afgewezen.