Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
De WW-uitkering is beëindigd per 2 mei 2016 in verband met werkhervatting.
In een afzonderlijk besluit van 2 februari 2017 heeft het Uwv appellant een boete opgelegd van 25% van het benadelingsbedrag, te weten € 728,20, omdat appellant zich niet heeft gehouden aan de informatieplicht.
Deze bijzondere omstandigheden kunnen slechts bij hoge uitzondering worden aangenomen. Het feit dat sprake was van een tijdelijke noodsituatie, de woning vlak over de grens in Duitsland lag, appellant daar relatief kort heeft verbleven en het leven van appellant en zijn kinderen in de periode in geding gericht was op Nederland vormen geen bijzondere omstandigheden, die moeten leiden tot het buiten toepassing laten van de dwingendrechtelijke bepaling als hier aan de orde.
4.11. De rechtbank heeft voorts terecht geoordeeld dat het Uwv op grond van artikel 36, eerste lid, van de WW gehouden is om over de periode van 29 februari 2016 tot en met 1 mei 2016 de onverschuldigd betaalde WW-uitkering van appellant terug te vorderen. Tegen de hoogte van het terugvorderingsbedrag heeft appellant geen gronden aangevoerd. Het Uwv kan geheel of gedeeltelijk van terugvordering af zien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. Volgens vaste rechtspraak (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 6 juli 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2514) kunnen dringende redenen als hier bedoeld slechts zijn gelegen in de onaanvaardbaarheid van de financiële en/of sociale gevolgen die een terugvordering voor een verzekerde heeft. Met de rechtbank wordt geoordeeld dat daarvan niet is gebleken.
4.12. Uit wat in 4.2 tot en met 4.11 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.