ECLI:NL:CRVB:2020:3375
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- M.F. Wagner
- P.J. Huisman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering van bijstand op basis van vermogensoverschrijding
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 24 februari 1996 bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders van Den Haag bij de vaststelling van het vermogen van appellante op 30 december 2015 ten onrechte geen rekening had gehouden met haar schulden. Appellante had op die datum een schenking van € 5.000,- ontvangen, wat leidde tot een vermogensoverschrijding. Het college stelde dat het vrij te laten vermogen met € 4.186,- was overschreden, en dat appellante geen recht meer had op bijstand. De Raad oordeelt dat het college op goede gronden heeft vastgesteld dat de vermogensoverschrijding niet in aanmerking genomen hoefde te worden met de volgens appellante aanwezige schulden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond werd verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 15 december 2020.