Uitspraak
CAK
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak met uitzondering van de bepaling over de dwangsom;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond;
- verklaart het incidenteel hoger beroep niet-ontvankelijk.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een geschil tussen het CAK en een betrokkene over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen de definitieve jaarafrekening buitenlandbijdrage Zorgverzekeringswet 2015. Het CAK had het bezwaar van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar te laat zou zijn ingediend. De rechtbank had het beroep van de betrokkene tegen deze niet-ontvankelijkheid gegrond verklaard, maar het CAK ging in hoger beroep.
De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het bezwaar tijdig was ingediend. De Raad stelde vast dat het bezwaarschrift pas op 11 juli 2018 door het CAK was ontvangen, wat ruimschoots na de wettelijke termijn van zes weken was. De Raad oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Bovendien werd het incidenteel hoger beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang, aangezien het resultaat van het hoger beroep niet zou leiden tot een hogere dwangsom dan het wettelijk maximum.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank, behoudens de bepaling over de dwangsom, en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond. De proceskosten werden niet vergoed, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat de gemachtigde ten tijde van de zitting in Portugal woonde.