Uitspraak
18.935 PW, 18/936 PW, 18/937 PW
28 december 2017, 17/1253, 17/1919 en 17/2040 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
P.R. Klijn.
OVERWEGINGEN
29 september 2005 ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, thans: basisregistratie personen (BRP), op een adres in [gemeente 1] (uitkeringsadres). Uit zijn relatie met X zijn [in] 2007 en [in] 2011 twee kinderen geboren. X stond in de periode van 1 juli 2007 tot 28 augustus 2014 ingeschreven op het adres B te [gemeente 2] . Vanaf 28 augustus 2014 staat X ingeschreven op het adres J te [gemeente 2] .
21 april 2007 tot en met 31 juli 2014 gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van
7 september 2016 dan aan de verklaring van appellant. Gelet op haar gemoedstoestand, beschreven op pagina 6 van dat proces-verbaal, heeft X onder grote druk gestaan. Appellant heeft zijn inlichtingenverplichting dan ook niet geschonden.
periode 1)
artikel 3, vierde lid, aanhef en onder b, van de PW is voor de beantwoording van de vraag of X en appellant een gezamenlijke huishouding voerden daarom bepalend of zij in de te beoordelen periode hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
M. ter Brugge als leden, in tegenwoordigheid van W.E.M. Maas als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 november 2020.