ECLI:NL:CRVB:2017:1811
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet gemelde hennepkwekerij
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellante ontving bijstand op basis van de Participatiewet, maar op 27 mei 2015 werd in haar woning een hennepkwekerij aangetroffen. De politie vond 202 hennepplanten en er waren aanwijzingen voor meerdere oogsten. Naar aanleiding van deze ontdekking heeft de sociale recherche van de gemeente Olst-Wijhe een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening aan appellante. Dit leidde tot de intrekking van haar bijstand over een bepaalde periode en de terugvordering van een aanzienlijk bedrag.
De Centrale Raad oordeelde dat appellante haar wettelijke inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van de hennepkwekerij. De Raad stelde vast dat het feit dat de hennepkwekerij in haar woning was aangetroffen, rechtvaardigde dat werd aangenomen dat zij de kwekerij had geëxploiteerd. Appellante kon niet aantonen dat zij geen inkomsten had verkregen uit de kwekerij en had geen deugdelijke administratie overgelegd. De Raad bevestigde dat het college van burgemeester en wethouders terecht de bijstand had ingetrokken en de kosten had teruggevorderd.
Appellante voerde aan dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, maar de Raad oordeelde dat haar financiële situatie geen uitzonderlijke omstandigheden vormde die een uitzondering op de terugvordering rechtvaardigden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.