Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
van appellant tot een bedrag van € 28,78.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin zijn beroep tegen de besluiten van de korpschef van politie ongegrond werd verklaard. Appellant, werkzaam bij de Nationale Politie, betoogde dat hij onterecht niet was geplaatst in de functie van Senior Tactische Opsporing en dat er sprake was van discriminatie bij de toewijzing van functies. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de korpschef niet tot het oordeel hoefde te komen dat er bij appellant sprake was van een onbillijkheid van overwegende aard, die een afwijking van de geldende regels rechtvaardigde. De Raad bevestigde dat in rechte onaantastbare besluiten als gegeven moeten worden beschouwd en dat de door appellant aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om zijn verzoek om schadevergoeding te honoreren. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij ook een schadevergoeding van € 500,- werd toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn in de rechterlijke fase.