4.2.Van belang zijn de volgende bepalingen van de Wet WIA, zoals deze luidden op 3 maart 2016.
Artikel 54, eerste en tweede lid:
1. Recht op een WGA-uitkering ontstaat voor de verzekerde die ziek wordt indien:
a. hij de wachttijd heeft doorlopen;
b. hij gedeeltelijk arbeidsgeschikt is; en
c. er op hem geen uitsluitingsgrond van toepassing is.
2. Het recht op een WGA-uitkering ontstaat niet eerder dan op de eerste dag na afloop van de wachttijd of indien op die dag de uitsluitingsgrond, bedoeld in artikel 43, onderdeel b, van toepassing is, op de dag dat zich die uitsluitingsgrond niet meer voordoet.
Artikel 55:
1. Indien op de dag, bedoeld in artikel 54, tweede lid, geen recht op een WGA‑uitkering is ontstaan omdat de verzekerde op die dag niet gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, ontstaat alsnog recht op die uitkering met ingang van de dag dat hij wel gedeeltelijk arbeidsgeschikt wordt indien hij op de dag hieraan voorafgaand:
a. recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering;
b. minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij gedurende de wachttijd ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid; of
c. minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid voortkomt uit een andere oorzaak dan die op grond waarvan hij gedurende de wachttijd ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid.
2. (…)
3. Het recht op een WGA-uitkering kan in de situatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid niet later ingaan dan vijf jaar na de dag, bedoeld in artikel 54, tweede lid, en in de situatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, niet later dan vier weken na de dag, bedoeld in artikel 54, tweede lid.
Artikel 56, eerste en tweede lid:
1. Het recht op een WGA-uitkering eindigt op de dag dat:
a. de verzekerde niet meer gedeeltelijk arbeidsgeschikt is; of
b. er op hem een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 2°, d, e, f, g of h van toepassing is;
2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, eindigt het recht op een WGA-uitkering van de verzekerde wiens mate van arbeidsongeschiktheid lager is dan 35%, twee maanden na de dag dat hij niet langer gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, doch niet eerder dan op de dag dat de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering eindigt.
Artikel 57:
1. Indien op grond van artikel 56, eerste lid, onderdeel a, tweede of derde lid het recht op een WGA-uitkering is geëindigd, herleeft het recht op die uitkering op de dag dat de verzekerde weer gedeeltelijk arbeidsgeschikt wordt indien hij op de dag hieraan voorafgaand:
a. recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering; of
b. een mate van arbeidsongeschiktheid had van minder dan 35% en de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid voortkomt uit dezelfde oorzaak op grond waarvan hij eerder recht had op een WGA-uitkering.
2. (…)
3. Het recht op een WGA-uitkering kan in de situatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid, niet later herleven dan vijf jaar na de dag, bedoeld in artikel 56.