ECLI:NL:CRVB:2020:2049
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake geschiktheid voor arbeid en medische beoordeling van elektromagnetische hypersensitiviteit
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellante, die zich ziek had gemeld met klachten die zij toeschrijft aan elektromagnetische velden (EMV), betwistte de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat zij geschikt was voor haar laatst verrichte arbeid als beeldredacteur. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen objectieve medische redenen waren om appellante als beperkt te beschouwen in haar werkzaamheden. Appellante voerde aan dat er wel degelijk sprake was van een verslechtering van haar situatie en dat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd waarom er geen beperkingen waren aangenomen. De Centrale Raad van Beroep volgde de rechtbank in haar oordeel en concludeerde dat de verzekeringsarts alle relevante informatie had betrokken in zijn beoordeling. De Raad bevestigde dat de diagnose somatisch onvoldoende verklaarbare lichamelijke klachten (SOLK) van toepassing was en dat er geen objectieve basis was voor de klachten van appellante. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen.