Uitspraak
18.621 WIA
OVERWEGINGEN
.Na afloop van de voorgeschreven wachttijd heeft het Uwv appellante per
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WGA-uitkering van appellante. Appellante, die zich op 15 oktober 2012 ziek meldde met diverse klachten, had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen. Het Uwv beëindigde deze uitkering per 8 december 2016, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante was het hier niet mee eens en stelde dat haar beperkingen niet correct waren beoordeeld. De rechtbank Den Haag had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad oordeelde dat de datum in geding, waarop de uitkering werd beëindigd, correct was vastgesteld op 22 mei 2017. De Raad onderschreef de oordelen van de rechtbank en concludeerde dat het Uwv voldoende gemotiveerd had dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellante. De Raad wees erop dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding had gezien om af te wijken van de eerder vastgestelde belastbaarheid van appellante, ondanks haar nieuwe medische informatie. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellante ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de rol van medische informatie in dit proces. De Raad concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de eerdere beoordelingen en dat de aan appellante voorgestelde functies in medisch opzicht geschikt waren.