ECLI:NL:CRVB:2019:4115
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning op grond van de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven had betrokkene, geboren in 1939, op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) een maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning verstrekt. Dit besluit werd later gedeeltelijk herzien, wat leidde tot een geschil over de omvang van de ondersteuning. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard, maar het college ging in hoger beroep. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had gesteld dat de herziening van de maatwerkvoorziening alleen mogelijk was bij een wijziging in de omstandigheden van betrokkene. De Raad concludeerde dat het college de bevoegdheid heeft om de maatwerkvoorziening te herzien op basis van lokaal beleid. De Raad verklaarde het beroep van het college gegrond, vernietigde de eerdere uitspraak en herstelde de maatwerkvoorziening tot 4,5 uur per week, met terugwerkende kracht.