ECLI:NL:CRVB:2019:397
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van maatwerkvoorzieningen onder de Wmo 2015 met betrekking tot huishoudelijke hulp en algemene voorzieningen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellante, geboren in 1955, ondervindt beperkingen bij het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden en ontvangt een uitkering op grond van de Participatiewet. ROGplus, het gemeenschappelijk orgaan, had aan appellante een maatwerkvoorziening voor hulp bij het huishouden verstrekt, maar weigerde extra hulp voor het doen van boodschappen en het wassen van de ramen, omdat appellante gebruik zou kunnen maken van een boodschappendienst en een glazenwasser. De Raad oordeelde dat een boodschappendienst en een glazenwasser onder de Wmo 2015 kunnen worden aangemerkt als algemeen gebruikelijke diensten, mits deze daadwerkelijk beschikbaar zijn en financieel door de aanvrager kunnen worden gedragen. De Raad concludeerde dat aan deze voorwaarden in het geval van appellante was voldaan, en dat ROGplus niet verplicht was om een maatwerkvoorziening voor deze diensten te verstrekken. Echter, de Raad oordeelde ook dat ROGplus ten onrechte geen maatwerkvoorziening voor wasverzorging had verstrekt, omdat appellante vanaf 10 oktober 2015 gebruik kon maken van een algemene voorziening, de was- en strijkservice, maar ROGplus niet aannemelijk had gemaakt dat deze service daadwerkelijk als een algemene voorziening kon worden aangemerkt. De Raad vernietigde het besluit van ROGplus en herstelde de maatwerkvoorziening voor wasverzorging, met een uitbreiding van één uur per week in de vorm van een persoonsgebonden budget. Tevens werd ROGplus veroordeeld in de proceskosten van appellante.