ECLI:NL:RBMNE:2021:2745

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 394
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp en persoonlijke begeleiding in het kader van de Wmo

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist over de toekenning van een persoonsgebonden budget (pgb) voor huishoudelijke hulp en persoonlijke begeleiding. Eiseres had in 2019 een aanvraag ingediend voor ondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) vanwege haar psychiatrische problematiek. De gemeente heeft in verschillende besluiten een pgb toegekend, maar eiseres was van mening dat het aantal toegekende uren voor zowel huishoudelijke hulp als persoonlijke begeleiding onvoldoende was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente in het bestreden besluit ten onrechte heeft gesteld dat eiseres geen recht had op extra uren voor persoonlijke begeleiding. De rechtbank oordeelde dat de gemeente onvoldoende had gemotiveerd waarom eiseres niet in aanmerking kwam voor 7 uur per week aan persoonlijke begeleiding voor een zinvolle dagbesteding. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien door eiseres met terugwerkende kracht recht te geven op 7 uur per week extra persoonlijke begeleiding vanaf 26 juni 2019 tot en met 31 december 2020.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de gemeente terecht had gesteld dat de boodschappenservice en maaltijdservice voorliggende voorzieningen zijn voor de huishoudelijke hulp. Eiseres had niet aangetoond dat zij financieel niet in staat was om deze diensten te betalen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit voor een deel vernietigd en de gemeente veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/394

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juni 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. D.D. Pietersz),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist, verweerder

(gemachtigden: mr. A.A.H. Beenen-Oskam en mr. M.S. Exler).

Procesverloop

Bij besluit van 27 mei 2020 (het primaire besluit I) heeft verweerder een persoonsgebonden budget (pgb) voor huishoudelijke hulp toegekend van 6,5 uur per week per 4 mei 2020 tot en met 3 augustus 2020.
Bij afzonderlijk besluit van 27 mei 2020 (het primaire besluit II) heeft verweerder een pgb voor persoonlijke begeleiding toegekend van 3 uur per week van 4 mei 2020 tot en met
3 augustus 2020.
Bij besluit van 28 juli 2020 (het primaire besluit III) heeft verweerder een pgb toegekend voor huishoudelijke hulp van 6,5 per week en voor persoonlijke begeleiding van 3 uur per week van 4 augustus 2020 tot en met 31 december 2020.
Bij besluit van 16 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiseres deels gegrond verklaard. Verweerder heeft met terugwerkende kracht vanaf 26 juni 2019 een pgb van 7,5 uur per week toegekend voor huishoudelijke hulp. Tevens heeft verweerder met terugwerkende kracht van 26 juni 2019 tot 4 mei 2020 een pgb van 1 uur per week voor persoonlijke begeleiding toegekend.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 mei 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden.

Overwegingen

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan. Eiseres heeft op 1 mei 2019 een melding gedaan om in aanmerking te komen voor huishoudelijke hulp en persoonlijke begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De hoofdoorzaak van de beperkingen van eiseres is gelegen in psychiatrische problematiek.

Over de huishoudelijke hulp

2. In geschil is het aantal toegekende aantal uren aan huishoudelijke hulp.
3. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat eiseres in aanmerking komt voor 7,5 uur per week aan huishoudelijke hulp. Verweerder heeft zich hierbij gebaseerd op de Beleidsregels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2017. Volgens verweerder zijn een boodschappenservice en een maaltijdservice voorliggende voorzieningen.
4. Eiseres voert in beroep, kort samengevat, aan dat er te weinig uren aan huishoudelijke hulp zijn toegekend. Volgens eiseres is er ten onrechte geen tijd toegekend voor het doen van boodschappen en maaltijdverzorging. Een boodschappenservice en een maaltijdservice zijn voor eiseres niet geschikt en kunnen daarom niet worden aangemerkt als voorliggende voorzieningen.
5. Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) kunnen een maaltijdservice en een boodschappendienst worden aangemerkt als een algemeen gebruikelijke dienst die aan het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de weg staat, indien deze dienst daadwerkelijk beschikbaar is, een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de aanvrager tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en door de aanvrager financieel kan worden gedragen. [1]
6. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de boodschappenservice en de maaltijdservice voor eiseres voorliggende voorzieningen zijn. Uit de stukken blijkt dat 30 minuten per week is toegekend voor de organisatie van het huishouden. In deze tijd kan de zoon van eiseres - die de huishoudelijk hulp verricht - de boodschappenservice regelen. Verder blijkt uit de stukken dat 15 minuten per dag is toegekend voor het klaarzetten van de warme maaltijd, tafel dekken en afruimen en koffie/thee zetten. In deze tijd kan de zoon van eiseres voor haar de kant-en-klaarmaaltijd warm maken. Tot slot is van belang dat eiseres niet met stukken heeft onderbouwd dat zij financieel niet in staat is om de boodschappendienst en de maaltijdservice te betalen. De beroepsgronden van eiseres slagen niet.

Over de persoonlijke begeleiding

7. In geschil is of verweerder – naast de toegekende 3 uur persoonlijke begeleiding per week - 7 uur per week had moeten toekennen aan persoonlijke begeleiding voor een zinvolle daginvulling.
8. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat geen 7 uur per week aan persoonlijke begeleiding voor dagbesteding hoeft te worden toegekend omdat het leven van eiseres zich met name binnen afspeelt. Daarnaast stelt verweerder zich op het standpunt dat de andere kinderen van eiseres persoonlijke begeleiding kunnen bieden.
9. Eiseres voert in beroep aan dat verweerder ten onrechte het medisch advies van Treve van 25 maart 2020 (medisch advies) naast zich neerlegt.
10. In het advies van Treve van 25 maart 2020 staat, onder meer, het volgende:
“(…).
Er is ondersteuning in een zinvolle dagbesteding nodig. Tegelijk is de belastbaarheid van betrokkene beperkt, waardoor een uitgebreide ondersteuning niet aan de orde is. Ik stel een omvang van 1 uur per dag vast voor een wandeling, het doen van een boodschap of het bezoeken van een winkel.(…).”
11. De rechtbank stelt vast dat uit het medisch advies blijkt dat er ondersteuning in een zinvolle dagbesteding nodig is. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom dit uur per dag niet is toegekend. De enkele stelling van verweerder dat het leven van eiseres zich met name binnen afspeelt is hiertoe niet voldoende. Uit de stukken blijkt niet dat het leven van eiseres zich enkel binnen afspeelde. Uit de brief van 19 november 2020 blijkt immers dat eiseres elke dag een wandeling maakt en een winkel bezoekt met haar zoon. Daarnaast blijkt uit het medisch advies niet dat een zinvolle dagbesteding enkel buiten kan plaatsvinden. Naar het oordeel van de rechtbank kan een zinvolle dagbesteding ook binnen plaatsvinden. Voor zover verweerder subsidiair heeft betoogd dat de overige kinderen persoonlijke begeleiding kunnen bieden, is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet heeft onderzocht of dit mogelijk is terwijl in bezwaar door eiseres is betoogd dat dit niet mogelijk is. Ook dit standpunt van verweerder is daarom onvoldoende gemotiveerd.
12. Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op het aantal toegekende uren voor persoonlijke begeleiding. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en herroept het primaire besluit II. Dit betekent dat eiseres (met terugwerkende kracht) vanaf 26 juni 2019 tot en met 31 december 2020 recht heeft op 7 uur per week (extra) aan persoonlijke begeleiding ten behoeve van een zinvolle dagbesteding. Voor de duidelijkheid merkt de rechtbank hierbij op dat deze 7 uur per week aan persoonlijke begeleiding naast het reeds toegekende uur per week aan persoonlijke begeleiding voor de ondersteuning in de administratie en hulp bij het gaan naar afspraken komt. De 7 uur per week komt ook naast de reeds toegekende 2 uur per week voor het toeleiden naar professionele behandeling en diagnostiek. Dat betreft immers persoonlijke begeleiding voor andere doelen dan een zinvolle dagbesteding. De rechtbank bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit.
13. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 49,- vergoedt.
14. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op de hoogte van de toekenning van het pgb voor de persoonlijke begeleiding;
- herroept het primaire besluit II en bepaalt dat aan eiseres 7 uur per week extra persoonlijke begeleiding wordt toegekend vanaf 26 juni 2019 tot en met 31 december 2020 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- laat het bestreden besluit voor het overige in stand;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. van Ettikhoven, griffier. De beslissing is uitgesproken op 15 juni 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld CRvB van 30 januari 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:397) en 11 december 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:4039).