ECLI:NL:CRVB:2019:3825
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de Coulanceregeling en de consistentie van het beleid van de korpschef in het ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, vertegenwoordigd door mr. W.J. Dammingh, heeft hoger beroep ingesteld tegen de korpschef van politie, die zich liet vertegenwoordigen door mr. H.J. de Wit, mr. J. Wegen en drs. M.J. Groenendaal. De zaak betreft de beoordeling van de Coulanceregeling, die door de korpschef is ingesteld, en de vraag of deze regeling een grondslag vindt in de wet. De Raad stelt vast dat de Coulanceregeling geen wettelijke basis heeft en het karakter heeft van buitenwettelijk, begunstigend beleid. De rechterlijke toetsing van dergelijk beleid is beperkt tot de vraag of het bestuursorgaan het beleid consistent heeft toegepast. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de korpschef zijn beleid ten aanzien van de appellant niet consistent heeft toegepast. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.