ECLI:NL:CRVB:2019:3804
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over wrakingsverzoeken in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2019 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de behandelend rechter en de wrakingskamer. Verzoeker had beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 6 februari 2019. Tijdens de zitting op 12 september 2019, waar H. Lagas als behandelend rechter optrad, heeft verzoeker op 7 oktober 2019 een wrakingsverzoek ingediend. De behandelend rechter heeft hierop gereageerd en aangegeven niet in te berusten in het verzoek. Op de zitting van 20 november 2019 heeft verzoeker zijn wrakingsverzoek toegelicht, maar de behandelend rechter was niet aanwezig.
De wrakingskamer heeft overwogen dat het verzoek om wraking niet kan worden aangemerkt als een geldig wrakingsverzoek volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het verzoek te laat is ingediend. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker misbruik maakt van het wrakingsmiddel, en heeft besloten het verzoek om wraking van de wrakingskamer niet in behandeling te nemen. Tevens is het verzoek om wraking van de behandelend rechter niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing houdt in dat verzoeker in de toekomst geen nieuwe wrakingsverzoeken kan indienen in deze zaak, wegens het vastgestelde misbruik van recht. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.