Uitspraak
18.4738 AW, 18/5549 AW
OVERWEGINGEN
26 maart 2017 te dreigen met een voorlopige voorziening. Hierdoor werd de verhouding onnodig gejuridiseerd. Het stond haar evenmin vrij om het college ernstige verwijten te maken en zich nadien op te stellen zoals zij heeft gedaan.
2 maart 2017 was er geen weg meer terug. Onder deze omstandigheden acht de Raad de brief van betrokkene van 26 maart 2017 niet onnodig scherp en, zoals de rechtbank heeft overwogen, juist eerder zakelijk en neutraal van toon. Dat betrokkene in die brief heeft gewezen op de rechtsmiddelen die zij kan aanwenden is een recht dat haar niet mag worden ontzegd. Of de gemachtigde van betrokkene door zijn opstelling tijdens het gesprek op
12 april 2017 heeft bijgedragen aan de verstoring van de arbeidsverhouding, zoals het college stelt, kan niet worden vastgesteld nu het college niet heeft zorggedragen voor een adequate verslaglegging en de lezingen van het verloop van dit gesprek uiteenlopen.