Uitspraak
17.3044 AW, 17/6160 AW
3 maart 2017, 16/1252 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
besluit van 4 februari 2016;
vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ambtenaar tegen zijn ontslag door het college van burgemeester en wethouders van Midden-Groningen. De ambtenaar, die ongeveer 23 jaar in dienst was, werd op 8 april 2015 ontslagen op grond van artikel 8:8 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO) vanwege een verstoorde arbeidsrelatie. Dit ontslag volgde op een incident op 2 september 2014, waarbij de ambtenaar zich in het openbaar denigrerend over wethouders had uitgelaten. De rechtbank Noord-Nederland had eerder het beroep van de ambtenaar gegrond verklaard en het ontslag vernietigd, maar het college ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college onzorgvuldig had gehandeld door geen pogingen te doen om tot een objectieve vaststelling van de feiten te komen. De Raad stelde vast dat het college tot 2 september 2014 tevreden was over het functioneren van de ambtenaar en dat er geen reële mogelijkheid was geboden om te reageren op de beschuldigingen. De Raad concludeerde dat het college niet bevoegd was om de ambtenaar te ontslaan en herstelde het besluit van 8 april 2015. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, behalve de beslissing over het griffierecht, en veroordeelde het college in de proceskosten van de ambtenaar.