ECLI:NL:CRVB:2019:1626
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding en proceskosten in WIA-zaak na intrekking hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 mei 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een gewijzigde beslissing op bezwaar waarbij het Uwv de bezwaren van appellante gegrond heeft verklaard en tien onderliggende besluiten heeft herroepen. Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een integrale vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, maar dit verzoek is afgewezen. De Raad oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een integrale vergoeding rechtvaardigen, aangezien appellante niet heeft aangetoond dat zij door de werkwijze van het Uwv uitzonderlijk hoge kosten heeft moeten maken. De kosten van rechtsbijstand in beroep en hoger beroep zijn wel toegewezen, waarbij het Uwv is veroordeeld tot een totaalbedrag van € 2.816,- aan proceskosten. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, omdat de kosten die appellante heeft gemaakt onder de proceskostenveroordeling vallen en niet afzonderlijk vergoed kunnen worden. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, met W.M. Swinkels als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.