ECLI:NL:CRVB:2019:1818
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wraking van de behandelend rechter in hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen verschillende uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De uitspraken betroffen onder andere zaken met de nummers 16/8996, 17/2021V, 17/7448V, 17/7446 en 18/9, die allemaal in 2017 en 2018 zijn gedaan. Op 28 februari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in deze hoger beroepen, waarbij de behandelend rechter mr. A.I. van der Kris was. Op 9 mei 2019 heeft verzoeker wrakingsverzoeken ingediend tegen deze behandelend rechter. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze beslissing geoordeeld dat de wrakingsverzoeken niet in behandeling kunnen worden genomen. Dit is gebaseerd op artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat een verzoek om wraking moet worden gedaan voordat er uitspraak is gedaan. Aangezien de uitspraken in de hoger beroepen op 28 februari 2019 openbaar zijn gemaakt, zijn de wrakingsverzoeken te laat ingediend. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen inhoudelijke beoordeling van de wrakingsverzoeken zal plaatsvinden, omdat deze niet tijdig zijn ingediend. De beslissing is genomen door de voorzitter W.H. Bel en de leden M. Hillen en G.M.G. Hink, in aanwezigheid van griffier R.L. Rijnen, en is openbaar uitgesproken op 27 mei 2019.