ECLI:NL:CRVB:2018:842
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag bijzondere bijstand en de noodzaak van actuele bankgegevens
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die haar beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis ongegrond had verklaard. Appellante had bijzondere bijstand aangevraagd voor kosten van rechtsbijstand en griffierechten, maar het college had haar aanvragen buiten behandeling gesteld omdat zij de gevraagde bankafschriften niet had overgelegd. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college terecht heeft besloten de aanvragen niet in behandeling te nemen, omdat de actuele bankgegevens noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvragen. De Raad stelt vast dat appellante, ondanks de gelegenheid die het college haar had geboden, de gevraagde gegevens niet heeft verstrekt. De Raad wijst erop dat het college op basis van de gemeentelijke beleidsregels bijzondere bijstand de draagkracht van de aanvrager moet vaststellen, waarbij actuele bankgegevens essentieel zijn. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond is voor een veroordeling tot schadevergoeding. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken.