Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.002,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de herziening van studiefinanciering en de oplegging van een bestuurlijke boete aan betrokkene, die van maart 2014 tot en met april 2016 studiefinanciering ontving. De minister heeft de studiefinanciering herzien op basis van een onderzoek naar de woonsituatie van betrokkene, waarbij werd vastgesteld dat zij niet op het geregistreerde adres woonde. Dit leidde tot een terugvordering van te veel betaalde studiefinanciering en de oplegging van een boete. Betrokkene heeft in beroep aangevoerd dat de bevindingen van het onderzoek onbevoegd zijn verkregen en dat zij wel degelijk op het brp-adres heeft gewoond. De rechtbank heeft het beroep tegen de herziening ongegrond verklaard, maar de boete vernietigd. De minister heeft hoger beroep ingesteld tegen de vernietiging van de boete, terwijl betrokkene incidenteel hoger beroep heeft ingesteld tegen de herziening. De Raad oordeelt dat het wettelijk vermoeden dat betrokkene niet op het brp-adres woonde, niet kan worden gebruikt om de overtreding te bewijzen op de peildatum van 1 april 2016 en de daarvoor gelegen periode. Dit betekent dat er geen boete kan worden opgelegd. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, maar met verbetering van de gronden.