In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A. Namaki, had hoger beroep ingesteld tegen besluiten van het Zorgkantoor met betrekking tot de verantwoording van zijn persoonsgebonden budget (pgb) voor de jaren 2013 en 2014. Het Zorgkantoor had het pgb lager vastgesteld en een bedrag aan te veel betaalde voorschotten teruggevorderd, omdat appellant niet had voldaan aan de verplichtingen die aan het pgb verbonden zijn. De Raad heeft vastgesteld dat appellant onvoldoende verantwoording heeft gegeven van de besteding van zijn pgb en dat de omstandigheid dat zijn zorgverlener mogelijk gefraudeerd heeft, voor rekening en risico van appellant komt. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het bezwaar van appellant tegen het besluit van 8 juli 2014 ongegrond verklaard. Tevens is het Zorgkantoor veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.505,-. De uitspraak benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van de verzekerde in de verantwoording van het pgb en de noodzaak voor het Zorgkantoor om een evenredige belangenafweging te maken.