Uitspraak
17.2543 WAJONG
OVERWEGINGEN
belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het
minimumloon per uur.
BESLISSING
van in totaal € 170,- aan hem vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een Wajong-uitkering aan appellant, die zijn aanvraag had ingediend in verband met verergering van zijn gezondheidsklachten. Appellant, geboren in 1997, had eerder een aanvraag ingediend die door het Uwv was afgewezen omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering. De rechtbank Midden-Nederland had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep handhaafde appellant zijn standpunt dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, maar het Uwv stelde dat appellant op de datum van de aanvraag, 23 juli 2015, weliswaar voldeed aan bepaalde voorwaarden, maar niet in een situatie verkeerde waarin zijn mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet konden ontwikkelen. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende onderbouwing had gegeven voor zijn standpunt, onder andere door middel van rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de aanvraag van appellant niet als herhaalde aanvraag kon worden beschouwd, maar als een nieuwe aanvraag in verband met toegenomen klachten. De Raad concludeerde dat appellant geen recht had op een Wajong-uitkering omdat zijn situatie niet duurzaam was, en dat het Uwv terecht had besloten om de aanvraag af te wijzen. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant en moest het griffierecht vergoeden.