Uitspraak
17.4189 AW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
nemen op het bezwaar tegen het besluit van 26 mei 2016 en bepaalt dat beroep tegen deze
beslissing slechts kan worden ingesteld bij de Raad;
griffierecht van in totaal € 418,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de korpschef van politie. Appellant, werkzaam als [functie 1], had verzocht om toekenning van een waarnemingstoelage voor tijdelijke werkzaamheden die hij verrichtte als [functie 3]. De korpschef had dit verzoek afgewezen, stellende dat appellant geen bestaande functie vervulde en dat de tijdelijke werkzaamheden projectmatig waren. De Raad oordeelde dat de korpschef ten onrechte had geoordeeld dat het Rechtspositioneel Kader van toepassing was op de tijdelijke werkzaamheden van appellant. De Raad concludeerde dat appellant wel degelijk tijdelijk een andere functie vervulde en dat de afwijzing van de waarnemingstoelage niet deugdelijk was gemotiveerd. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en het bestreden besluit van de korpschef, en droeg de korpschef op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd de korpschef veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.004,- bedroegen.