ECLI:NL:CRVB:2018:2895
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WW-uitkering en toeslag na onterecht ontvangen inkomen uit persoonsgebonden budget
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellante, die onder beschermingsbewind stond, ontving een WW-uitkering en toeslag, maar had daarnaast ook inkomen uit een persoonsgebonden budget (pgb) voor de zorg van haar zoon. Het Uwv heeft de uitkering en toeslag herzien en teruggevorderd, omdat appellante ten onrechte deze uitkering ontving terwijl zij ook inkomsten uit het pgb genoot. De rechtbank oordeelde dat appellante redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zij te veel uitkering ontving, en dat de nalatigheid van haar bewindvoerder voor haar rekening kwam. Appellante stelde in hoger beroep dat de zorg voor haar zoon geen op geld waardeerbare arbeid was en dat er een dringende reden was om van terugvordering af te zien, gezien haar schuldsaneringsregeling. De Raad bevestigde echter de eerdere uitspraak, oordelend dat de bewindvoerder had moeten begrijpen dat de situatie van appellante invloed had op haar uitkering en dat er geen dringende reden was om van terugvordering af te zien. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de bewindvoerder en de gevolgen van het niet nakomen van inlichtingenverplichtingen.