ECLI:NL:CRVB:2017:3045
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- E.C.R. Schut
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen beëindiging bijstandsverlening na overlijden van moeder
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet, had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van zijn bijstandsverlening door het college van burgemeester en wethouders van Katwijk. De beëindiging vond plaats na het overlijden van de moeder van de appellant, waarbij het college stelde dat het vermogen van de appellant de vermogensgrens overschreed. De rechtbank had het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet tijdig bezwaar had aangetekend. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geoordeeld dat de nalatigheid van de bewindvoerder voor rekening van de appellant komt. De Raad oordeelde dat de toezending van het besluit aan de bewindvoerder voldoende was voor de bekendmaking van het besluit, en dat de appellant niet redelijkerwijs in verzuim was geweest. Het hoger beroep van de appellant is dan ook afgewezen en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.