ECLI:NL:RBOVE:2022:500
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van uitkering op grond van de Participatiewet wegens schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Zwolle. De eiser, die sinds 7 december 2016 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, had zijn uitkering over de periode van 1 december 2019 tot en met 30 september 2020 herzien en een bedrag van € 3.477,12 teruggevorderd. De herziening was gebaseerd op de schending van de inlichtingenplicht, omdat de eiser niet had gemeld dat hij met ingang van 14 oktober 2019 in een beschermde woonomgeving verbleef.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het aan de eiser of zijn bewindvoerder had gelegen om deze wijziging tijdig te melden. De rechtbank oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van de terugvordering af te zien, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de eiser. De rechtbank benadrukte dat de verplichting tot terugvordering voortvloeit uit de wet en dat er geen ruimte is voor een belangenafweging in dit geval. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van het college van burgemeester en wethouders om de uitkering te herzien en het bedrag terug te vorderen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.