Uitspraak
OVERWEGINGEN
65 jaar’ is vermeld en te oordelen dat voor ‘leeftijd van 65 jaar’ moet worden gelezen ‘pensioengerechtigde leeftijd’ (zijnde de AOW-leeftijd). Betrokkenen hebben er in dit verband ook op gewezen dat in het arbeidsvoorwaardenakkoord 2017-2018 is overeengekomen om artikel 122 van het Bard alsnog op deze wijze te wijzigen. Betrokkenen zien een complementair beeld: in 2012 is, in strijd met de rechtsplicht, zonder enige toelichting of rechtvaardiging wijziging van artikel 122 van het Bard achterwege gebleven en in 2018 zal artikel 122 van het Bard, in overeenstemming met de rechtsplicht uit 2012, alsnog worden gewijzigd zonder toelichting of rechtvaardiging voor het feit dat die wijziging pas in 2018 plaatsvindt. Dat de voorgenomen wijziging van artikel 122 van het Bard als gevolg van het nieuw in te voeren artikel 18b van het BWDEF slechts betrekking zal hebben op Defensieambtenaren die na 2017 overtollig zijn (ge)worden, achten betrokkenen in strijd met artikel 1 van de Grondwet.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraken voor zover de rechtbank zelf in de zaken heeft voorzien door de toekenningsbesluiten te herroepen voor zover het de einddatum van de bovenwettelijke uitkering betreft en te bepalen dat de bovenwettelijke uitkering van betrokkenen wordt beëindigd met ingang van de datum waarop betrokkenen de pensioengerechtigde leeftijd bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AOW bereiken;
- draagt appellant op nieuwe beslissingen op bezwaar te nemen en bepaalt dat beroepen tegen deze beslissingen slechts bij de Raad kunnen worden ingesteld.