Uitspraak
16.2823 AW
22 maart 2016, 15/3048 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
19 maart 2014 geen beslissing op bezwaar tegen het besluit van 10 oktober 2012 genomen, maar opnieuw op het verzoek om bevordering beslist. Vervolgens heeft de korpschef bij het bestreden besluit het bezwaar tegen het besluit van 10 oktober 2012 ongegrond verklaard. De korpschef heeft met het besluit van 19 maart 2014 alsnog het verzoek om bevordering met ingang van 1 november 2010 ingewilligd. Dit besluit is in de plaats gekomen van het besluit van 10 oktober 2012, omdat de in de voormalige politieregio [regio] gehanteerde afwijzingsgrond van zwaarwegend dienstbelang niet kon worden gehandhaafd. De conclusie is dan ook dat de korpschef het bezwaar tegen het vervangen besluit van
10 oktober 2012 niet-ontvankelijk had moeten verklaren wegens het ontbreken van een belang bij de beoordeling ervan en aan appellant ingevolge artikel 7:15 van de Awb de kosten van het bezwaar had moeten vergoeden. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
10 oktober 2012 niet-ontvankelijk te verklaren en wettelijke rente toe te kennen als in 3.7 vermeld.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 17 maart 2015;
- verklaart het bezwaar tegen het besluit van 10 oktober 2012 niet-ontvankelijk, kent wettelijke rente toe als in 3.7 vermeld en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 17 maart 2015;
- veroordeelt de korpschef tot betaling aan appellant van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 2.000,-;
- veroordeelt de korpschef in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.503,-;
- bepaalt dat de korpschef aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 418,- vergoedt.