Uitspraak
26 februari 2016, 15/3501 (aangevallen uitspraak)
.
OVERWEGINGEN
1 november 2010 de circulaire Harmonisatie arbeidsvoorwaarden politie tweede tranche in werking getreden (Stcrt. 2010, 19782; circulaire). Eén van de te harmoniseren onderwerpen is het in bijlage 6 van de circulaire opgenomen ‘Loopbaanbeleid van assistent A tot en met senior in de GGP’ (loopbaanbeleid). In die bijlage zijn de afspraken vastgelegd over de mogelijkheden tot doorstroming (bevordering) van ambtenaren binnen de GGP naar een volgend niveau of volgende functie. Voor de bevordering van [functie 1] naar [functie 2] is als vereiste gesteld dat sprake is van ‘vakmanschap blijkend uit een recente beoordeling boven de norm met daarin opgenomen verwachte geschiktheid voor [functie 2]’. Vermeld is dat het loopbaanbeleid vanaf 1 november 2010 geldt voor alle medewerkers bij de Nederlandse Politie, dat de Raad van korpschefs i.o. zich aan de circulaire heeft geconformeerd en dat het bevoegd gezag deze circulaire dient te volgen, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet. Het loopbaanbeleid voor bevordering van schaal 7 naar schaal 8 is met ingang van 1 januari 2013 beëindigd. In april 2013 zijn door de Adviescommissie Loopbaanbeleid GGP van het Centraal Georganiseerd Overleg Politie nadere uitvoeringsafspraken vastgelegd.
.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 15 april 2015 voor zover daarbij is geweigerd aan appellant de wettelijke rente te vergoeden;
- vergoedt aan appellant de wettelijke rente als onder 3.7 vermeld en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het besluit van 15 april 2015;
- veroordeelt de korpschef tot betaling aan appellant van een vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 1.500,-;
- veroordeelt de korpschef in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.254,50;
- bepaalt dat de korpschef aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 251,- vergoedt.