ECLI:NL:CRVB:2017:4294
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag overname betalingsverplichtingen wegens ontbreken privaatrechtelijke dienstbetrekking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R. Teitler, had een aanvraag ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de betalingsverplichtingen van zijn failliete onderneming, [naam BV], over te nemen. De aanvraag werd afgewezen omdat er geen sprake was van een gezagsverhouding, wat essentieel is voor het bestaan van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant tot 1 juli 2014 geen arbeidsovereenkomst had, omdat hij zelf het gezag uitoefende. De appellant stelde dat na zijn uittreden als bestuurder van de stichting, die de enige aandeelhouder van [naam BV] was, er wel een arbeidsovereenkomst was ontstaan. Het Uwv en de Raad oordeelden echter dat er geen bewijs was dat er per 1 juli 2014 een arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen. De Raad bevestigde dat er geen privaatrechtelijke dienstbetrekking bestond, en dat de aanvraag van de appellant om de betalingsverplichtingen over te nemen terecht was afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.