Uitspraak
16.4369 AWBZ, 16/4744 AWBZ
mr. Küçükünal verschenen. Het Zorgkantoor heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. S. Gezer.
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bepaalt dat van het Zorgkantoor een griffierecht wordt geheven van € 503,- .
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van subsidievaststellingen en de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De betrokkene, geboren in 1933, had een pgb ontvangen voor de jaren 2012, 2013 en 2014, maar het Zorgkantoor had deze subsidies ingetrokken en de onverschuldigd betaalde voorschotten teruggevorderd. De Raad oordeelde dat er geen wettelijke grondslag was voor de intrekking van de subsidievaststellingen over 2012 en 2013, omdat het Zorgkantoor niet redelijkerwijs op de hoogte kon zijn van de gebreken in de pgb-administratie. Het Zorgkantoor had ervoor gekozen om geen controle uit te voeren op de pgb-administratie voordat de subsidievaststellingen werden gedaan. Dit leidde tot de conclusie dat de intrekking van de subsidievaststellingen over deze jaren niet gerechtvaardigd was.
Voor het jaar 2014 oordeelde de Raad echter anders. Het Zorgkantoor had in redelijkheid de intrekking van het pgb voor 2014 kunnen doorvoeren, omdat de betrokkene niet had voldaan aan haar verantwoordingsplicht. De betrokkene had geen declaraties en betaalbewijzen overgelegd en had zorgverleners gedeeltelijk contant betaald, wat in strijd was met de opgelegde verplichtingen. De Raad bevestigde dat het Zorgkantoor bevoegd was om de subsidieverlening voor 2014 in te trekken en de onverschuldigd betaalde voorschotten terug te vorderen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de betrokkene in het kader van de pgb-administratie en de mogelijkheden voor het Zorgkantoor om in redelijkheid te handelen bij de intrekking van subsidies.