ECLI:NL:CRVB:2016:4165
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van persoonsgebonden budget wegens niet-nakoming verantwoordingsverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) dat aan appellant was verleend door het Zorgkantoor Menzis. Appellant had in 2012 en 2013 pgb's ontvangen, maar het Zorgkantoor trok deze in omdat appellant niet voldoende had gereageerd op verzoeken om gegevens aan te leveren voor een controle. De rechtbank Overijssel had het beroep van appellant tegen het besluit van het Zorgkantoor ongegrond verklaard, omdat appellant onvoldoende verantwoording had afgelegd over de besteding van de pgb's. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat er aantoonbaar zorg was verleend en dat de verantwoording niet nauwkeurig was door persoonlijke omstandigheden.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellant niet had voldaan aan de verplichtingen die aan de verlening van een pgb zijn verbonden. De Raad stelde vast dat het Zorgkantoor bevoegd was om de pgb's in te trekken en de onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen. De Raad weegt de belangen van appellant en het Zorgkantoor af, maar concludeert dat de persoonlijke omstandigheden van appellant geen aanleiding gaven om van intrekking af te zien. De Raad bevestigt dat het Zorgkantoor terecht de verantwoording van appellant niet heeft geaccepteerd en dat de intrekking van het pgb gerechtvaardigd was.