ECLI:NL:CRVB:2018:2289
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- B.J. van de Griend
- H. Lagas
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gebruik dienstauto door politieambtenaren en compensatie
In deze zaak gaat het om de beëindiging van het gebruik van dienstauto's door politieambtenaren, appellanten, die werkzaam zijn bij de Dienst Landelijke Recherche. De korpschef heeft hen opgedragen hun dienstauto's in te leveren op basis van het nieuwe Dienstautobeleid, dat per 1 juli 2014 van kracht is. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, omdat zij geen financiële compensatie hebben ontvangen voor het inleveren van de auto. De rechtbanken hebben de bezwaren ongegrond verklaard, waarbij zij hebben overwogen dat de appellanten al langere tijd op de hoogte waren van de mogelijke beëindiging van het gebruik van de dienstauto en dat zij de auto nog drie maanden hebben kunnen gebruiken na de bekendmaking van het besluit. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraken en oordeelt dat de korpschef gerechtigd was om de dienstauto's in te nemen en dat de geboden compensatie, waaronder een kostenvergoeding voor openbaar vervoer en een kilometervergoeding voor eigen vervoer, voldoende is. De Raad wijst erop dat de appellanten niet in een uitzonderlijke positie verkeren ten opzichte van hun collega's die ook met de gevolgen van het beleid te maken hebben. De Raad concludeert dat er geen sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard en dat de hoger beroepen van appellanten niet slagen.