ECLI:NL:RBNNE:2018:3299
Rechtbank Noord-Nederland
- Bodemzaak
- P.G. Wijtsma
- K. Wentholt
- R.B. Maring
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gebruik dienstauto voor hondengeleiders bij woon-werkverkeer
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 14 augustus 2018, is het beroep van drie hondengeleiders tegen de beslissing van de korpschef van politie ongegrond verklaard. De korpschef had hen per 1 januari 2018 medegedeeld dat zij niet langer een dienstauto ter beschikking zouden krijgen voor het vervoer van hun diensthond van hun woning naar de plaats van tewerkstelling. De rechtbank oordeelde dat de Regeling voorzieningen hondengeleiders, die sinds 1 januari 2010 van kracht is, het gebruik van een privéauto voor woon-werkverkeer voorschrijft. De eisers stelden dat de Regeling niet expliciet vermeldt dat een dienstauto niet meer gebruikt mag worden, maar de rechtbank concludeerde dat de bewoordingen van de Regeling impliceren dat met 'auto' een privéauto wordt bedoeld. De rechtbank oordeelde verder dat de tijd die nodig is voor het vervoer van de diensthond niet als arbeidstijd kan worden aangemerkt, aangezien de eisers op dat moment nog niet fysiek aanwezig zijn op de werkplek. De rechtbank vond ook dat de beëindiging van het gebruik van de dienstauto niet in strijd is met het eigendomsrecht of het recht op respect voor privéleven, zoals gewaarborgd door het EVRM. De eisers hebben voldoende tijd gehad om zich voor te bereiden op deze wijziging en de rechtbank oordeelde dat de inlevering van de dienstauto niet leidt tot een buitensporig zware last voor hen. Het beroep werd dan ook ongegrond verklaard.