ECLI:NL:RBNNE:2018:3301
Rechtbank Noord-Nederland
- Bodemzaak
- P.G. Wijtsma
- K. Wentholt
- R.B. Maring
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gebruik dienstauto voor woon-werkverkeer door hondengeleider en de juridische implicaties daarvan
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar, eiser, en de korpschef van politie, verweerder. Eiser, werkzaam als hondengeleider, was per 1 januari 2018 niet langer in staat om een dienstauto te gebruiken voor het vervoer van zijn diensthond van zijn woning naar de plaats van tewerkstelling. Verweerder had besloten dat dit vervoer voortaan met de eigen auto van eiser diende te gebeuren. Eiser stelde dat deze beslissing in strijd was met zijn eigendomsrecht en zijn recht op persoonlijke levenssfeer, zoals gewaarborgd door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelde dat de reis per auto met de diensthond tussen de woning en de plaats van tewerkstelling niet als arbeidsplaats kan worden aangemerkt en dat de diensthond niet als arbeidsmiddel kan worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de beëindiging van het gebruik van de dienstauto voor woon-werkverkeer niet leidt tot een schending van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, omdat de regulering in het eigendomsrecht bij wet is voorzien en een legitiem algemeen belang dient. Bovendien werd er een aanvaardbare compensatie geboden in de vorm van een hogere reiskostenvergoeding. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond.