ECLI:NL:CRVB:2017:2066
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bijzondere bijstand voor medische en dieetkosten; afwijzing op basis van buitenwettelijk beleid en voorliggende voorzieningen
In deze zaak gaat het om de aanvraag van appellanten voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor verschillende kosten, waaronder medische en dieetkosten. Appellanten ontvingen aanvankelijk bijstand naar de norm voor gehuwden, maar vroegen in 2013 en 2014 bijzondere bijstand aan voor diverse kosten. Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen heeft deze aanvragen afgewezen, met als argument dat voor een aantal kosten een voorliggende voorziening bestaat en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat bijstand met terugwerkende kracht wordt verleend. De rechtbank heeft de beroepen tegen de afwijzingen ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep zijn gegaan.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat appellanten niet hebben aangetoond dat zij de aanvragen voor bijzondere bijstand niet eerder hadden kunnen indienen. Ook de gestelde cumulatie van kosten wordt niet aangemerkt als een bijzondere omstandigheid die rechtvaardigt dat bijstand wordt verleend. De Raad benadrukt dat bijstandsverlening in beginsel niet met terugwerkende kracht kan plaatsvinden, tenzij bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen. De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvragen door het college op consistente wijze is toegepast en dat er geen grond is voor schadevergoeding of proceskostenvergoeding.