ECLI:NL:CRVB:2012:BY5667
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijzondere bijstand in verband met kosten van het eigen risico in de Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Groningen. Appellante, die sinds 1 september 2004 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand vanwege de kosten van het verplicht eigen risico in de Zorgverzekeringswet (Zvw). Het college van burgemeester en wethouders van Groningen had deze aanvraag afgewezen, wat leidde tot een procedure bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat de kosten waarvoor appellante bijstand heeft aangevraagd, voortkomen uit het verplichte eigen risico in de Zvw. Dit is een algemene maatregel die voor alle zorgverzekerden geldt, ongeacht hun gezondheidstoestand. De Raad heeft eerder in een vergelijkbare zaak geoordeeld dat dergelijke kosten in beginsel uit de bijstandsnorm moeten worden voldaan, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Appellante stelde dat zij door haar verblijf in een inrichting niet in staat was om deze kosten te voldoen, maar de Raad oordeelde dat dit niet voldoende was om bijzondere bijstand toe te kennen.
De Raad concludeerde dat het college terecht had geoordeeld dat appellante geen recht had op bijzondere bijstand voor de kosten van het eigen risico. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 11 december 2012.