ECLI:NL:CRVB:2017:1407
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellant, die op 22 juni 2012 uitviel voor zijn werk als rijwielhersteller vanwege psychische klachten en fibromyalgie. Op 25 augustus 2014 werd hem een WGA-uitkering toegekend, met een arbeidsongeschiktheid van 38%, geldig tot 5 september 2017. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank Rotterdam bevestigde op 7 maart 2016 de beslissing van het Uwv, waarbij werd gesteld dat er sprake was van zorgvuldig medisch onderzoek door de verzekeringsartsen. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij stelde dat zijn beperkingen onvoldoende waren erkend en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de bijwerkingen van zijn medicatie. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk waren gegaan en dat de FML (Functionele Mogelijkhedenlijst) adequaat rekening hield met de beperkingen van appellant. De Raad concludeerde dat de door appellant ingediende medische informatie geen aanleiding gaf om de eerdere beoordelingen te herzien. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af.