Uitspraak
15.4383 WWB, 15/4386 WWB
OVERWEGINGEN
BESLISSING
slechts bij de Raad beroep kan worden ingesteld;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant ontving sinds 1 september 2008 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom heeft de bijstand van appellant ingetrokken en teruggevorderd, omdat hij volgens hen niet woonachtig was in de bijstandsverlenende gemeente en een gezamenlijke huishouding voerde met een andere persoon, L. De Raad heeft vastgesteld dat de onderzoeksbevindingen van het college onvoldoende feitelijke grondslag bieden voor de conclusie dat appellant in de periode van 1 september 2008 tot en met 22 juni 2014 zijn woonplaats niet meer in Bergen op Zoom had. De enkele verklaring van appellant op 30 juli 2014 was niet specifiek genoeg en er ontbraken concrete feiten en omstandigheden die de intrekking van de bijstand konden onderbouwen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep gegrond verklaard voor de periode van 1 september 2008 tot en met 22 juni 2014. Voor de periode van 23 juni 2014 tot en met 9 september 2014 was er echter wel voldoende bewijs dat appellant zijn woonplaats niet in Bergen op Zoom had. De Raad heeft het college opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met betrekking tot de terugvordering van de bijstand over deze periode. Tevens is het verzoek van appellant om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente toegewezen, en is het college veroordeeld in de kosten van appellant.