ECLI:NL:CRVB:2016:593
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag dakloze door college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die zich had gemeld als dakloos en bijstand aanvroeg op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn aanvraag ingediend op 14 mei 2014. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft de aanvraag afgewezen op 13 juni 2014, omdat appellant onvolledige informatie had verstrekt over zijn woon- en leefsituatie. De afdeling Controle van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) had onderzoek gedaan naar de feitelijke verblijfplaats van appellant, maar hij was niet aangetroffen op de opgegeven adressen. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Raad overwoog dat het aan de aanvrager is om de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die nopen tot inwilliging van de aanvraag. Dit houdt in dat de aanvrager duidelijkheid moet verschaffen over zijn woon- en verblijfplaats. De Raad concludeerde dat appellant niet aan zijn inlichtingenverplichting had voldaan, aangezien hij niet kon aantonen waar hij verbleef op de dagen dat hij niet op de opgegeven adressen was aangetroffen. De Raad bevestigde dat het college een zorgvuldige werkwijze had gehanteerd en dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was. Het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen en de eerdere uitspraak werd bevestigd.