ECLI:NL:CRVB:2016:4046
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet verschijnen op gesprek en risico van postontvangst
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering van appellant, die sinds januari 2007 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Deventer heeft appellant verzocht om een heronderzoeksformulier in te vullen en dit met bankafschriften te retourneren. Appellant heeft echter niet tijdig gereageerd op de verzoeken van het college, wat leidde tot opschorting van zijn bijstandsrecht. Ondanks herhaalde verzoeken om informatie te verstrekken, heeft appellant niet voldaan aan zijn inlichtingenverplichting. Het college heeft uiteindelijk de bijstand van appellant ingetrokken en een terugvordering ingesteld voor de gemaakte kosten van bijstand.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard, met uitzondering van de boete die is verlaagd. De rechtbank Overijssel heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij voldoende moeite heeft gedaan om het poststuk te achterhalen en dat het niet afhalen van de aangetekende brief niet voor zijn risico moet blijven. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het niet ophalen van de aangetekende brief voor rekening en risico van appellant komt, aangezien hij niet voldoende actie heeft ondernomen om het poststuk te traceren.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet is verschenen op de gesprekken die door het college waren georganiseerd, wat heeft geleid tot de intrekking van zijn bijstandsrecht. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond is voor toewijzing. De beslissing is openbaar uitgesproken op 25 oktober 2016.