ECLI:NL:CRVB:2017:3510
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid bezwaar en aangetekende verzending in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. L.A.M. van Vlerken, hebben hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van hun bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van Helmond. Het college had eerder een terugvorderingsbesluit genomen op basis van verstrekt bedrijfskrediet, maar de appellanten stelden dat zij het besluit nooit hadden ontvangen. De Raad heeft vastgesteld dat het college niet voldoende bewijs heeft geleverd dat het besluit op de juiste wijze was verzonden. De Raad oordeelde dat de termijn voor het indienen van bezwaar niet was aangevangen, omdat de appellanten niet in verzuim waren. Hierdoor was de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar onterecht. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het college opgedragen om opnieuw op het bezwaar te beslissen. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellanten.