ECLI:NL:CRVB:2016:3541
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geschil over beëindiging stabilisatietraject en schuldhulpbemiddeling onder de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
In deze zaak gaat het om een geschil tussen appellant en L, die bij de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD) bijstand hebben aangevraagd op 29 april 2013. Ze hebben ook schuldhulpverlening aangevraagd en een stabilisatietraject gestart. Het bestuur heeft op 9 januari 2014 het stabilisatietraject beëindigd, omdat appellant en L niet voldeden aan de voorwaarden. Vervolgens heeft het bestuur bij besluit van 13 januari 2014 een bedrag van € 510,- teruggevorderd, omdat zij hun betalingsverplichtingen niet nakwamen. Appellant en L hebben bezwaar gemaakt tegen verschillende besluiten van het bestuur, waaronder de beëindiging van het stabilisatietraject en de terugvordering van de leenbijstand. De rechtbank heeft de beroepen van appellant en L ongegrond verklaard, maar heeft in een andere uitspraak het bestuur opgedragen om alsnog op het bezwaar tegen een eerder besluit te beslissen. De Raad voor de Rechtspraak heeft in hoger beroep geoordeeld dat de beëindiging van het stabilisatietraject niet door de Centrale Raad van Beroep kan worden beoordeeld, omdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hiervoor bevoegd is. De Raad heeft de terugvordering van de leenbijstand wel beoordeeld en vastgesteld dat het bestuur bevoegd was om deze terug te vorderen, omdat appellant en L hun verplichtingen niet zijn nagekomen. De Raad heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen en het beroep ongegrond verklaard.