ECLI:NL:CRVB:2018:765
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake inlichtingenverplichting en terugvordering bijstandsuitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, waarbij haar bijstandsuitkering werd ingetrokken en teruggevorderd. Appellante ontving sinds 22 april 2014 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). Tijdens de procedure bleek dat appellante in de periode van 16 juni 2014 tot en met 13 juli 2014 en van oktober 2014 tot en met januari 2015 inkomsten uit arbeid had ontvangen, die zij niet had gemeld bij het college. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door deze inkomsten niet tijdig te melden. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat appellante niet had voldaan aan haar verplichting om alle feiten en omstandigheden die van invloed konden zijn op haar recht op bijstand te melden. De Raad verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van het hoger beroep voor zover dit betrekking had op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, en bevestigde de beslissing van de rechtbank met betrekking tot de herziening, intrekking en terugvordering van de bijstandsuitkering.