ECLI:NL:CRVB:2016:3180
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand in het kader van autohandel en boeteoplegging
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant ontving sinds 14 maart 2008 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme tip dat hij niet op het juiste adres woonde, heeft de gemeente Rotterdam een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de intrekking van zijn bijstand en terugvordering van eerder ontvangen bedragen. De appellant heeft niet gereageerd op verzoeken om informatie en is niet verschenen op een uitnodiging voor een gesprek. De gemeente heeft vervolgens de bijstand ingetrokken en een boete opgelegd wegens schending van de inlichtingenverplichting. De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat de opgelegde boete niet in verhouding stond tot de feiten. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant weliswaar de inlichtingenverplichting heeft geschonden, maar dat er geen sprake was van grove schuld. De boete is daarom verlaagd naar 50% van het netto benadelingsbedrag. De Raad heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam veroordeeld in de proceskosten van de appellant en heeft bepaald dat het college het griffierecht moet vergoeden.